Een nieuwe post voor een coördinator "haat tegen christenen" bij de Europese Commissie?
Gepubliceerd op 02/01/2025- STANDPUNTNOTA VAN DE EUROPESE VERENIGING VAN VRIJDENKERS - EUROPESE VERENIGING VAN VRIJDENKERS
AEPL heeft met belangstelling kennis genomen van de recente verklaring van COMECE waarin wordt opgeroepen tot de oprichting van een coördinator voor de preventie van antichristelijke haat in Europa.[1].
Dit verzoek, zoals gemeld in de persberichten van COMECE en OIDAC, roept een aantal vragen op binnen onze niet-confessionele vereniging, die we graag met jullie willen delen.
a) De eerste vraag betreft de relevantie van het bestaan zelf van deze functies binnen de Europese instellingen en het verband dat zij hebben met de door artikel 9 van het EVRM gewaarborgde vrijheden. De titel van de functie van mevrouw von Schnurbein[2]is gericht op de bestrijding van antisemitisme in de breedste zin van het woord, en niet om de Joodse religie sensu stricto te verdedigen. Dit lijkt ons heel normaal, aangezien dit antisemitisme nauwelijks verschil maakt tussen gelovigen en ongelovigen wanneer het zich uit.
Wat moslimhaat betreft, zorgt het misbruik van het begrip islamofobie voor ongelukkige verwarring. tussen racisme en het recht om overtuigingen te bekritiseren. Zoals CHARB terecht opmerkte kort voordat hij bij Charlie Hebdo werd vermoord, lopen Pierre of Marie, die zich tot de islam hebben bekeerd, minder risico op discriminatie op het gebied van werk of huisvesting dan Fatima of Karim, die atheïst zijn geworden.
b) A tweede vraag komt uit enkele van de argumenten die werden gebruikt tijdens het Europese gebedsontbijt op 4 december 2024.
Le eerste argument betreft daden van vandalisme en beschadiging van begraafplaatsen of religieuze gebouwen. Deze daden zijn zonder twijfel verwerpelijk. Het is echter niet zeker dat ze allemaal zijn ingegeven door antichristelijke haat. Veel van deze daden kunnen worden verklaard door meer banale motieven. Het lokken van winst of het ongezonde plezier van vernietiging zijn ook krachtige motivaties. We veroordelen ze zonder enig voorbehoud, zij lijken ons de creatie van deze nieuwe functie niet te rechtvaardigen.
Le tweede argument stelt ons voor nog meer problemen. Mevrouw Kruger lijkt de inhoud van bepaalde cursussen te willen aanvechten en beroept zich op het recht op gewetensbezwaren voor toekomstige artsen tijdens hun opleiding. Dit is gewoon onaanvaardbaar. Sommige zwangerschapsafbrekingen worden niet gemotiveerd door de vrije keuze van de vrouw, maar door dwingende medische redenen. Kunnen we ons voorstellen dat patiënten worden geconfronteerd met artsen die niet in staat zijn om hen te helpen omdat ze gewetensbezwaren hadden tijdens hun studie? Als we mevrouw KRUGER volgen, zou er niets meer zijn om te voorkomen dat studenten de evolutietheorie of de gelijkheid tussen mannen en vrouwen verwerpen.
c) Tot slot, AEPL-vragen over de praktische gevolgen die deze nieuwe coördinator zal hebben. Iedereen weet dat er een evenwicht moet worden gevonden tussen het behoud van de vrijheid van meningsuiting en de bestrijding van haatuitingen. Door het begrip vrijheid van gedachte, godsdienst en geweten te segmenteren, door functies te creëren die aan verschillende gemeenschappen worden toegewezen, is het niet zeker dat de Europese instellingen de beste strategie kiezen. Als de bestaande coördinatoren moeten worden aangevuld met een nieuwe ambtenaar om christenen te beschermen, waarom zouden we het daar dan bij laten? Verdienen hindoes, boeddhisten en zelfs ongelovigen - die ook heel vaak het slachtoffer zijn van intolerantie - niet ook adequate bescherming? We kunnen ook niet accepteren dat de strijd tegen haatdragende taal geleidelijk de plaats inneemt van de onderdrukking van godslastering die de secularisatie geleidelijk heeft uitgeroeid.
Als partner van de Dialoog in het kader van Artikel 17 is AEPL een groot voorstander van het bestrijden van intolerantie en haat gemotiveerd door raciale, religieuze of ideologische vijandigheden. We geloven echter niet dat dit doel kan worden bereikt door in silo's te werken. Het is de taak van de EU om, in overeenstemming met de Verdragen, overal en voor iedereen de fundamentele vrijheden te garanderen. Daaronder neemt de vrijheid om een godsdienst te hebben en te belijden, maar ook de vrijheid om er geen te hebben en om op die grond niet te worden gediscrimineerd, een belangrijke plaats in.
Overtuigd dat de dialoog die door artikel 17 tot stand wordt gebracht, inclusief moet zijn en de religieuze en filosofische diversiteit die in Europa bestaat, moet weerspiegelen, Wij geloven niet dat het COMECE-voorstel de beste manier is om dit te bereiken..
We raden echter sterk aan om de volgende richtlijnen toe te passen[3] aangenomen op 24 juni 2013 door de Raad Buitenlandse Zaken, die meer dan tien jaar geleden de verantwoordelijkheid hiervoor bij de lidstaten heeft gelegd. Ambassades[4] van de 27 EU-lidstatenEen gedetailleerde tekst over de bevordering en bescherming van de vrijheid van godsdienst en overtuiging.
Voor de raad van bestuur,
Claude Wachtelear Guy T'hooft
Voormalig voorzitter van AEPL Voorzitter van AEPL
[1] COMECE aan het Europees Parlement: "De tijd is gekomen om een EU-coördinator voor de bestrijding van antichristelijke haat te benoemen" - De Katholieke Kerk in de Europese Unie
[2] EU-coördinator voor de bestrijding van antisemitisme en de bevordering van het joodse leven,
[3] https://www.eeas.europa.eu/sites/default/files/137585.pdf
[4] Zie pagina 11, alinea 47























