Sociaal Europa

AEPL is zich bewust van en gevoelig voor de economische veranderingen die van invloed zijn op de EU en haar integratieproject en, meer specifiek, voor de te verwachten veranderingen in de institutionele, politieke en veiligheidsarchitectuur van Europa.

SOCIAAL EUROPA DOSSIER

1. AEPL is zich bewust van en gevoelig voor de economische veranderingen die van invloed zijn op de EU en haar integratieproject en, meer specifiek, voor de te verwachten veranderingen in de institutionele, politieke en veiligheidsarchitectuur van Europa.. In deze context volgt onze vereniging twee groepen opkomende kwesties op de voet:

Dat van de toetreding van 9 kandidaat-lidstaten en het toetredingsproces dat gekenmerkt wordt door het acquis communautaire, dat duidelijker, doeltreffender en transparanter moet worden gemaakt voor de burgers van de EU. Vanuit verschillende invalshoeken is dit een fundamentele kwestie, aangezien het gezond verstand leert dat een diepgaande hervorming van de institutionele, politieke en veiligheidsarchitectuur van de EU niet kan worden uitgesteld wanneer de EU uiteindelijk 36 lidstaten zal omvatten;

Op dezelfde manier richt de AEPL zich op het toetredingsproces, in de hoop dat het efficiënter zal verlopen, door een doelstelling en een toetredingsdatum vast te stellen om te voorkomen dat de frustratie van de kandidaat-lidstaten toeneemt wanneer ze gemiddeld 14 jaar vertraging oplopen voor het einde van het proces.

Het initiatief van de Europese Politieke Gemeenschap, waarvan de volgende bijeenkomsten gepland zijn in Moldavië en Portugal. Dit nieuwe forum, het geesteskind van François MITTERAND, wordt een essentieel forum voor de dialoog over vrede en veiligheid in Europa, niet alleen met de kandidaat-lidstaten, maar ook met derde landen die geen kandidaat-lidstaat zijn. De EU-instellingen moeten in deze kwestie een standpunt innemen en aangeven welke ondersteunende initiatieven zij in overleg met de EU-lidstaten willen nemen.

2. Nog essentiëler en fundamenteler - in haar tweeledige mandaat van het ondersteunen van het EU integratieproject en het bevorderen van de scheiding van Europese instellingen en religies, en tegelijkertijd het ondersteunen van een dialoog georganiseerd door Artikel 17 - vestigt AEPL de aandacht van de Europese Commissie op de twee grote afwezigen van de paradigmaveranderingen die aan de gang zijn of in het vooruitzicht zijn, zowel in de economische sfeer als in de institutionele, politieke en veiligheidsarchitectuur van de EU.

3. De eerste grote lacune die hier aan bod komt, is de sociale pijler van de Europese integratie. De tweede grote omissie is de bevolking, de Europese burger en het functioneren van de Europese democratie, rekening houdend met de conclusies en aanbevelingen van de Conferentie over de toekomst van Europa, die tot op heden in de ijskast lijken te zijn gezet.

SOCIAAL EUROPA

4. De eerste spanningslijn heeft te maken met de gevolgen van de huidige gezondheids- en vooral economische crisis.

Hoeveel Europese burgers die momenteel sinds 2020 profiteren van massale noodmaatregelen, met name via werktijdverkorting, zullen opnieuw een fatsoenlijke levensstandaard en een fatsoenlijk inkomen kunnen verwerven wanneer deze steun wordt afgebouwd? Hoeveel van hen dreigen daarentegen af te glijden naar armoede en sociale uitsluiting?

De gegevens voor 2020 zijn nog niet verfijnd. Maar het is een relevante indicator, voor het begin van de gezondheidscrisis, is die van mensen die het risico lopen op armoede en sociale uitsluiting. Het wijst op een verslechtering van de situatie in de komende jaren, ondanks massale hulp.

In 2019 liepen meer dan 92 miljoen burgers van de EU-27, d.w.z. 21,5 % van de bevolking, het risico op armoede of sociale uitsluiting. Dit niveau is des te opvallender omdat het 19,4 miljoen kinderen omvat, of bijna een op de 4 Europese kinderen. Dit betekent dat deze mensen te maken hebben met ten minste een van de volgende drie omstandigheden: het risico op armoede na sociale overdrachten (bekend als inkomensarmoede), ernstige materiële deprivatie of wonen in huishoudens met een zeer lage werkintensiteit. Dit risico treft vooral jongeren en vrouwen. Voor vrouwen bedraagt het risico 22 % tegenover 20,2 % voor mannen in 2019. Het aandeel jongeren tussen 18 en 24 jaar dat door deze situatie wordt getroffen, bedraagt 27,8 %.

5. Een tweede spanningslijn ontstaat uit de complexe verweving van sociaal en arbeidsmarktbeleid, in een benadering waarin voorstanders van meer EU-bevoegdheid tegenover degenen staan die een resoluut soevereine kijk op de verzorgingsstaat hebben.

6. A 3th spanningslijn is ook duidelijk zichtbaar in de Europese solidariteitsstromen en -mechanismen tussen 'crediteurlanden' en 'debiteurlanden', wat in grote lijnen overeenkomt met een Noord-Zuidkloof. Een spiegel van de heterogeniteit van levensstandaarden in het Europa van 27, deze spanningslijn kruist een anderehet vrije verkeer van werknemers en de vaak genoemde risico's van sociaal toerisme en sociale dumping, met name in verband met het beleid van uitbreiding met de landen van Midden- en Oost-Europa en in de toekomst de Balkanlanden

In peiling na peiling, verkiezing na verkiezing, een 4e spanningslijn krijgt vorm, met een steeds rechtser politiek discours, waarvan de agenda wordt gevoed door een terugtrekking in identiteit en veiligheid, gecombineerd met economische pleidooien gebaseerd op een nogal vage strategie van het verdedigen van nationale en lokale belangen tegen de gevolgen van decennia van ongecontroleerde maatregelen om de handel open te stellen.

7. Elke reactie op deze eerste 4 spanningsregels induceert een 5e spanningslijnHet is een keuze tussen een worst-case scenario en een best-case scenario. Het slechtste geval, zoals we al hebben gehoord, is dat van de vloedgolven van identitaire terugtrekking en een spontane, ongereguleerde marktorde. Het beste: een Europa waarin we, ons bewust van de onderlinge afhankelijkheid van de lidstaten op een aantal prioriteiten en beleidsterreinen, eindelijk de oorspronkelijke keuze van het Europese integratieproject ter discussie kunnen stellen, dat wil zeggen de sociale normen die voortvloeien uit de economische integratie, het primaat van de interne markt en het Europese mededingingsrecht.

Met andere woorden, het betekent terugkeren naar de vergelijking van het opnieuw in evenwicht brengen van de juridische en institutionele orde van de EU tussen haar dominante economische pijler, haar sociale pijler en haar burgerpijler.

SCHIETVENSTERS

8 - Laten we realistisch en vooruitziend blijven. Zonder structurele veranderingen, zonder een nieuw evenwicht in haar juridische en institutionele orde, zal de EU onder de huidige verdragen blijven vasthouden aan het primaat van economische vrijheden in de constructie van een onbelemmerde interne markt, boven sociaal beleid en sociale rechtvaardigheid.

9. AEPL en de voorstanders van diepgaande structurele verandering dringen erop aan dat elke doorbraak op dit gebied zal alleen tot stand komen als de EU de noodzakelijke de mogelijkheid om sociale herverdelingsmechanismen te beïnvloeden die momenteel onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten vallen.

Voor de laatste betekent dit dat de vraag moet worden gesteld of de staten dit al dan niet zullen accepteren, à Op de lange termijn "sociale bevoegdheden" overdragen aan de EU die een gevoel van verbondenheid met een Europese gemeenschap creëren, zoals sociale zekerheidssystemen, collectieve arbeidsrelaties en loonbeleid. Laten we eerlijk zijn, zo'n vooruitzicht is een utopie voor de lange termijn. Het kan alleen worden bedacht in nauwe samenhang met een sterk politiek integratieproject, mogelijk gesteund door een kleiner aantal EU-lidstaten. Maar bij de huidige stand van de Verdragen, en met name artikel 153 van het VWEU, blijft dit een utopie.

10. Een 2e vuurpijl vloeit voort uit de sociale missie die aan de EU en haar acquis is toegekend. Het zwaartepunt van deze missie is het EU-Handvest van de grondrechten.

11. Verbonden met de tweede, een 3e opnamevenster wordt geopend met de goedkeuring in december 2017 van de europese maatschappij voor sociale rechten16 en het actieplan voor de uitvoering ervan17 , dat de steun heeft gekregen van de recente sociale top van Lissabon (8-9 mei 2021). Deze basis is vooral een politieke daad. Het opent echter perspectieven voor actie met betrekking tot de risico's die gepaard gaan met veranderingen op de werkplek op basis van verschillende van de 20 beginselen:

Door de daadwerkelijke tenuitvoerlegging van de 20 beginselen ervan onder impuls van de Europese Commissie met de steun van het Europees Parlement en de Raad. De waarde ervan zal daarom afhangen van het actieplan en de resultaten ervan:

Verschillende van deze principes zijn opgenomen in verschillende juridische instrumenten, waaronder de herziening van richtlijnen, zoals die over werktijden, maar ook via nieuwe mechanismen, zoals de oprichting van een Europese Arbeidsautoriteit, die in feite een Europees agentschap wordt;

Door het optreden van het Europese Hof van Justitie, dat naar deze grondslag zou kunnen verwijzen in zijn interpretatiewerk, voor zover het veel van de principes van het Handvest van 2000, opgenomen in de Verdragen, vertaalt.

12. A 4e opnamevenster krijgt vorm door de goedkeuring van een echte ex-ante benadering die vanaf de ontwerpfase zou bestaan uit het onderwerpen van sociale en ecologische criteria en criteria, leze projecten maken deel uit van zowel het meerjarig financieel kader 2021-27 als de EU NEXTGENERATION-plannen.

De toekomst zal uitwijzen of een dergelijke ex-ante benadering kan worden opgelegd door het aannemen van bindende regels en normen, die in de eerste plaats tot doel hebben om waardecreatie uit verschillende projecten en investeringsbeslissingen koppelen aan sociale en milieunormen.

Het zou een soort revolutie in de normale praktijk zijn. In het geval van overheidsinvesteringen die gefinancierd worden met Europese overheidsschuld, zouden de Europese burgers over het algemeen voorstander zijn van deze effectbeoordeling en het gebruik van dergelijke roosters. Een praktisch voorbeeld zou zijn om dergelijke normen op te nemen in de mechanismen voor het uitschrijven van aanbestedingen en het indienen van projecten op het niveau van de EU en de lidstaten, zodat de sociale impact en de naleving van milieunormen worden gemaximaliseerd.

13. Een 5e en laatste kans over het vrije verkeer van Europese burgers in Europa. versterking van eerlijke mobiliteit en van de voorwaarden voor transnationale mobiliteit

Deze onderwerp is misschien wel het meest onthullend om niet alleen het verband tussen sociale en economische prestaties te begrijpen, maar ook de noodzaak van een cohesiebeleid op EU-niveau. De acceptatie van deze mobiliteit wordt grotendeels bepaald door de overtuiging van elke burger dat deze effectief past binnen een gereguleerd wetgevingskader dat de potentiële risico's beperkt. In 2019 zullen bijna 18 miljoen mensen betrokken zijn bij deze mobiliteit, d.w.z. bijna 8% van de beroepsbevolking van de EU (15-64 jaar).

OM TOT DE KERN VAN DE ZAAK TE KOMEN

14. In deze nota zijn spanningsvelden verkend, evenals kansen die een sociaal Europa op realistische wijze zouden moeten ondersteunen. De essentiële boodschap die AEPL vandaag wil overbrengen is echter dat elke doorbraak Dit kan alleen worden bereikt als het nauw verbonden is met een sterk politiek integratieproject, mogelijk gesteund door een klein aantal EU-lidstaten.

15. De EU is goed voor 5,5 % van de wereldbevolking, 30% van de wereldhandel en 55% van de sociale uitgaven in de wereld. In de toekomst zal het erg moeilijk zijn om dit uitgavenniveau te verhogen. de mogelijkheid om sociale herverdelingsmechanismen te beïnvloeden dat de EU zal zorgen voor een fatsoenlijke levensstandaard en werk voor haar burgers

Maar de EU kan deze rol alleen spelen als ze nauw verbonden is met een sterk politiek integratieproject, mogelijk gesteund door een klein aantal EU-lidstaten.

 

Wil je onze acties steunen?

Doneer op de AEPL-rekening

IBAN : BE91 7512 0489 6776
BIC : AXABBE22

nl_NLNederlands