AEPL-rapport "L'Europe Autrement" (Europa Anders)
Gepubliceerd op 18/04/2018Het document "Europa anders - de noodzaak om Europa opnieuw op te bouwen"is het resultaat van bijna twee jaar overleg met AEPL-leden. Hierin verwoorden ze hun ideeën over de toekomst van een Europese Unie die in staat is om de uitdagingen van de wereld van vandaag aan te gaan met respect voor hun eigen waarden.
INHOUD
1) - De feiten
2) - De wederopbouw van Europa: beginselen en waarden
2-a) Solidariteit, democratie en transparantie
2-b) Een duidelijker project
2-c) Een gedeelde Europese identiteit
2-d) Europese soevereiniteit
3) - Actiemiddelen
3-a) Een "harde kern"?
- Groepen vrijwillige staten
- De eurozone als eerste cirkel
- Het einde van unaniem stemmen
3-b) Een budget om de uitdagingen aan te gaan
- Een begroting voor de eurozone
- Beter aangepaste programmering
- Nieuwe bronnen
3-c) De juiste instellingen
- Het Europees Parlement
- De Europese Raad
- De Europese Commissie
4) - Te ontwikkelen communautair beleid
4-a) Gemeenschappelijk beleid
4-b) Een echt economisch beleid
4-c) Europese defensie
4-d) Van uitbreiding naar hereniging van Europa
4-e) Een Europees antwoord op migratiecrises
4-f) Een taalbeleid
4-g) Onderwijs voor Europees burgerschap
4-h) Een gemeenschap van waarden en individuele vrijheden
5) - Conclusie: De Europese droom
"EUROPA ANDERS
DE NOODZAAK OM EUROPA OPNIEUW OP TE BOUWEN
Preambule
De European Association of Free Thought (AEPL) wil het Europese project, respect voor de fundamentele rechten van burgers en de scheiding van religies en de staat bevorderen. Het verenigt in een Europees netwerk meer dan twintig landen SS en FF gemotiveerd door de Europese integratie en het delen van humanistische waarden en principes van vrede en vooruitgang.
Het document "Europa anders - de noodzaak om Europa opnieuw op te bouwen"is het resultaat van bijna twee jaar overleg met AEPL-leden. Hierin geven zij hun visie op de toekomst van een Europese Unie die in staat is om de uitdagingen van de wereld van vandaag aan te gaan met respect voor hun eigen waarden. Deze tekst is een samenvatting van de tot nu toe ontvangen reacties. Het omvat de belangrijkste kwesties die door onze leden naar voren zijn gebracht en vormt een samenhangend geheel.
Bovenal is het de bedoeling dat dit document het resultaat is van reflectie door burgers aan de basis. In die zin is het een project dat van onderaf is opgebouwd en niet andersom, waarmee de wens van de Europese leiders in vervulling gaat, die vaak verklaren dat ze naar de burgers luisteren.
Inleiding
Net als veel Europese burgers en politici maken de leden van de European Free Thought Association zich zorgen over het risico dat het Europese project wordt bedreigd of zelfs mislukt. Hoewel we het principe van Europese integratie met overtuiging steunen, stellen we vast dat de EU zoals ze vandaag functioneert niet langer in staat is om een antwoord te bieden op de bekommernissen van de vele burgers die geconfronteerd worden met de omwentelingen in de wereld. Deze burgers hebben het gevoel dat Europa onverschillig of machteloos is. Partijen gebaseerd op een afwijzing van Europa krijgen vaste voet aan de grond in het politieke landschap van veel lidstaten. Als de EU niet wil mislukken, moet ze een nieuwe impuls krijgen, want de status quo zal uiteindelijk tot een fiasco leiden.
Daarom willen we een "ander Europa" voorstellen dat het enthousiasme kan aanwakkeren.
Na een snelle verslagWe zullen opnieuw wijzen op de noodzaak van een nieuwe fundering en een sterke herbevestiging van onze waarden. principes en waarden die naar onze mening de basis moet vormen van deze nieuwe Europese Unie.
We definiëren dan de actiemiddelen ten uitvoer worden gelegd. Deze middelen kunnen betrekking hebben op de besluitvormingsprocessen of de verschillende integratieniveaus die de lidstaten wensen. De actieradius van een hervormde Unie hangt nauw samen met het niveau en de aard van de begrotingsmiddelen die eraan worden toegewezen. Ook deze kwestie zal worden behandeld. Tot slot zullen we ingaan op de kwestie van Europees bestuur en dus de organisatie van de communautaire instellingen.
Sommige van de grote uitdagingen van vandaag zijn zo groot dat ze de reikwijdte van een enkele staat te boven gaan en vragen om gezamenlijke antwoorden op Europese schaal. Verschillende voorbeelden van beleid van communautair belang worden gepresenteerd. We zullen achtereenvolgens kijken naar de economie, defensie, het antwoord op migratiecrisissen, uitbreidingsbeleid, de mogelijkheid van een taalbeleid en onderwijs voor Europees burgerschap.
Tot slot zal een laatste deel worden gewijd aan wat zou kunnen zijn de europese droom voor een beweging als de onze, die zich inzet voor de waarden van solidariteit, humanisme en vooruitgang.
1) - De feiten
Onze leden merken op dat de context waarin de Europese integratie begon (die van de Koude Oorlog en de hausse van de inhaaleconomie na de Tweede Wereldoorlog) radicaal veranderd is. De globalisering van de handel, de financialisering van de economie en de deregulering ervan, de digitale en robotrevolutie, de explosie van ongelijkheid, de opkomst van religieuze onverdraagzaamheid, de oorlogen tegen internationale terroristische organisaties (Daesh en anderen), de alarmerende gevolgen van menselijke activiteiten voor het milieu en het klimaat, en de uitputting van reserves van niet-hernieuwbare grondstoffen creëren samen een context van instabiliteit en angst voor veel Europese burgers.
Aan de andere kant is Europa nog nooit door zoveel grote crises tegelijk getroffen:
- marktonzekerheden sinds de wereldwijde economische en financiële crisis van 2008
- specifieke crisis in de eurozone
- politieke crisis in westerse democratieën (succes van het populisme)
- crises binnen de EU (ongekende breuken: Noord-Zuid, Oost-West, oud-nieuw, regionaal separatisme, Brexit)
- perifere geopolitieke instabiliteit, crises en gewapende conflicten aan de buitengrenzen van de EU (Rusland, Oekraïne, Turkije, het Midden-Oosten, enz.)
- vertrouwenscrisis met de traditionele Amerikaanse bondgenoot
- grote vluchtelingen- en migrantencrisis.
Het gebrek aan vooruitzichten op kortetermijnoplossingen voor al deze problemen en het verlies van referentiepunten door de globalisering voeden angsten die ertoe leiden dat grote delen van onze bevolking zich in zichzelf keren en zich vastklampen aan vertrouwde historische referentiepunten. In Europa: het model van de soevereine natiestaat met het risico van nationalistische drift, religies met het risico van intolerantie, vermeende identiteiten met het risico dat we anderen afwijzen en ons in onszelf keren. Dit zijn allemaal risico's van regressie die een directe bedreiging vormen voor de fundamenten van het Europese project.
2) - De wederopbouw van Europa: beginselen en waarden
2-a) Solidariteit, democratie en transparantie
Om een antwoord te bieden op deze zorgen en de wijdverspreide onvrede met het Europese idee, moeten we nadenken over een Europa dat democratischer, meer beschermend, meer ondersteunend, transparanter, efficiënter en begrijpelijker is.
Respect voor Europese waarden, waaronder individuele vrijheden, zoals vastgelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.[1]Om dit te bereiken moet het heroprichtingsproject eerst en vooral trouw zijn aan de principes van individuele waardigheid, vrijheid, gelijke rechten, solidariteit en vrijheid van denken. Dit betekent dat de waarden van democratie en mensenrechten opnieuw moeten worden bevestigd.[2].
Heroprichting zal in sommige gevallen ingrijpende veranderingen betekenen, in andere verbeteringen. In het bijzonder zal dit Europa zich moeten bevrijden van de buitensporige postulaten van het neoliberalisme, die zo schadelijk zijn geweest. Het stimuleren van concurrentie zal het Europese project naar zijn ondergang leiden als we onderweg de noodzakelijke solidariteit vergeten die zowel staten als volkeren moet verenigen.
2-b) Een duidelijker project
Deze principes en waarden zouden bindend moeten zijn voor alle staten die betrokken zijn bij het project om de Europese Unie nieuw leven in te blazen. Deze principes zouden kunnen worden vastgelegd in een korte tekst met een grondwettelijke status. Deze tekst zou de doelstellingen van de Unie en in het bijzonder de doelstelling om een transnationale entiteit te creëren door de overeengekomen overdracht van soevereiniteit, een tekst die, indien nodig, moet worden geratificeerd na raadpleging van de burgers van de ondertekenende staten. Het ontbreken van een project dat aan het begin duidelijk door de lidstaten is geformuleerd, is een grote handicap voor de EU, die twijfel in de hand werkt en euroscepsis aanmoedigt.
Een evenwichtig institutioneel systeem erkent rechten maar legt ook plichten op. Wanneer een staat gemeenschappelijke regels of democratische waarden niet naleeft, moeten sancties worden opgelegd die daadwerkelijk worden toegepast. Om de beginselen van de rechtsstaat te eerbiedigen, moeten de bepalingen van artikel 2 van het Verdrag van Lissabon over de waarden van de Unie worden gehandhaafd.[3]. Anderzijds zou het wenselijk zijn a) de toepassing van artikel 7 (dat bepaalt dat een lidstaat die deze bepalingen niet naleeft, zijn stemrecht in de Raad kan verliezen) aan te vullen met een artikel dat voorziet in de vermindering van bepaalde fondsen en financieringen in geval van schending van artikel 2, b) de unanimiteitsregel te vervangen door de regel van de gekwalificeerde meerderheid.[4]
2-c) Een gedeelde Europese identiteit
Wat ons als Europeanen samenbrengt is belangrijker dan wat ons scheidt. Europees burgerschap bestaat nu van rechtswege. Maar als we dit burgerschap ten volle willen uitoefenen, moeten we een Europese identiteit smeden naast alle andere, een identiteit die zich vertaalt in een gevoel erbij te horen, met zijn eigen rechten en plichten.
Een van de essentiële voorwaarden voor het verspreiden van dit saamhorigheidsgevoel is een beter begrip van wat Europa is. Het beter leren kennen betekent zich bewust worden van de eminente rol die de Europese eenwording de afgelopen decennia heeft gespeeld bij het uitbreiden van de vrijheden, rechten en voordelen die we vandaag de dag genieten. Het betekent ook beseffen dat alle Europeanen een gemeenschappelijke geschiedenis en een gemeenschappelijk erfgoed hebben.
De volledige uitoefening van het burgerschap vereist ook informatie over de institutionele werking van Europa en zijn lidstaten. Vandaag de dag worden deze onderwerpen voornamelijk behandeld door nationale media, vaak onder de kopjes "Wereld", "Buitenland" of "Internationaal". Goed geïnformeerd Europees nieuws, ondersteund door communicatie van de instellingen naar het grote publiek, zou een volwaardige plaats moeten krijgen als symbool, niet van iets buitenlands, maar van een ruimte die de lidstaten delen binnen dezelfde Unie. De rol van de media in het ontwikkelen van een aantrekkelijk aanbod (naar het voorbeeld van het succes van de Frans-Duitse televisiezender Arte) zou meer mensen in staat stellen kennis te maken met een Europese cultuur en hun trots om Europeaan te zijn cultiveren.
Om dit te bereiken moeten de symbolen van Europa op grotere schaal worden gebruikt en getoond: de vlag, het volkslied, het motto "Verenigd in verscheidenheid" en de Dag van Europa op 9 mei ter ere van de oprichtingsrede van Robert Schuman, een datum die in heel Europa moet worden gevierd met symbolische evenementen.
2-d) Europese soevereiniteit
In een grotendeels geglobaliseerde en onderling verbonden wereld weten we dat beleid dat zich bezighoudt met mondiale vraagstukken alleen volledig effectief kan zijn als het op communautair niveau wordt aangepakt. Daarom moeten bepaalde exclusieve bevoegdheden van de lidstaten worden overgedragen aan de Gemeenschap. Deze overdrachten moeten transparant zijn en vrijwillig worden goedgekeurd door een meerderheid van de lidstaten die daartoe besluiten. Een herdefiniëring van de bevoegdheden zal uiteraard noodzakelijk zijn om bijvoorbeeld te kunnen beschikken over een gemeenschappelijke defensie in combinatie met een gemeenschappelijk buitenlands beleid.
Hoewel de bevoegdheid voor het behoud van de vier vrijheden van de Europese Unie (vrij verkeer van burgers, goederen, diensten en kapitaal) moet worden voorbehouden aan de Europese instellingen, moet erop worden toegezien dat de bevoegdheden die aan de lidstaten zijn overgedragen, behouden blijven. Daarom is de kwestie van de subsidiariteit[5] is fundamenteel en verdient opnieuw te worden onderzocht. De belangrijkste kritiek is dat dit subsidiariteitsbeginsel, dat is vastgelegd in het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en zoals het in de praktijk werkt, tot gevolg heeft gehad dat de tussenliggende besluitvormingsniveaus (nationaal, regionaal, enz.) van elke echte Europese betrokkenheid werden ontdaan. Het is maar al te gemakkelijk om "Brussel" er ten onrechte van te beschuldigen dat het zijn regels oplegt aan de lidstaten. Wil subsidiariteit volledig worden omarmd door iedereen die betrokken is bij politieke actie, dan moet het overeenkomen met een voorstel om bevoegdheden te delegeren naar het Europese niveau dat uit vrije wil van het lokale niveau komt (van onderaf) en niet van bovenaf wordt opgelegd.
Op gebieden die door het Europees Hof van Justitie als een gemengde bevoegdheid worden beschouwd (EU/staten of EU/regio's), kunnen de institutionele mechanismen die de nationale parlementen bij de besluitvorming betrekken, niettemin behouden blijven. Als de federalistische tendensen echter de overhand zouden krijgen, zou het begrip gemengde bevoegdheid zeker verdwijnen.
In een context van wereldwijde crises en bedreigingen zullen Europese burgers beter beschermd worden door soevereiniteit op Europese schaal dan door nationale soevereiniteit. Dit is een van de grootste uitdagingen van de noodzakelijke wederopbouw van een ander Europa.
3) - Actiemiddelen
3-a) Een "harde kern"?
Het oorspronkelijke plan was dat de lidstaten samen zouden toewerken naar een "steeds hechtere unie". Maar de ups en downs van de geschiedenis, nationale stemmingen en opeenvolgende uitbreidingsgolven met staten met verschillende motivaties voor integratie hebben ervoor gezorgd dat de realiteit er een is van samenwerking en integratie à la carte. Niet alle landen hebben alle programma's van de Unie onderschreven. Er zijn de facto al "cirkels" met verschillende perimeters (eurozone, Schengengebied, douane-unie, Europese Economische Ruimte, ruimte voor politiële en justitiële samenwerking, etc.) die niet overlappen met de perimeter die gevormd wordt door de 28 (27) EU-lidstaten.
- Vrijwillige groepen van staten. Daarom lijkt het idee van een "harde kern" of een Europa met variabele geometrie voor velen de grootste belofte in te houden om de Unie nieuw leven in te blazen. Een groep bereidwillige lidstaten[6] kan dus zijn integratiegraad verhogen, maar op voorwaarde dat de andere landen dit niet blokkeren. Deze landen, die ervan overtuigd zijn dat het Europese niveau geen beperking maar juist de voorwaarde voor hun soevereiniteit is, zouden zich in de richting van meer federalisme kunnen bewegen, terwijl de andere landen zich bij hen zouden aansluiten in hun eigen tempo en als ze dat zouden willen. Dit zou op zo'n manier moeten gebeuren dat de andere lidstaten niet het gevoel hebben dat ze achterblijven, aangezien het bestaande acquis communautaire van hen blijft.
Het bereiken van dit resultaat betekent een federale sprong voorwaarts, ook al is de EU geen federale staat in oprichting in de klassieke zin van het woord. Er moet echter worden opgemerkt dat de EU al een aantal belangrijke kenmerken heeft, zoals de Europese Centrale Bank (ECB), de euro, Schengen, de bankenunie, het Europees Stabiliteitsmechanisme, de Europese Rekenkamer, grens- en kustwachten, enz. De aanpak om rechtstreeks naar een tekst met grondwettelijke status te gaan, heeft weinig kans van slagen op korte of middellange termijn, gezien de recente ervaringen (het mislukken van het Grondwettelijk Verdrag van 2005), tenzij de Verdragen worden gewijzigd.
- De eurozone als eerste cirkel. Velen geloven dat de eurozone, die al sterk geïntegreerd is door haar munt, een van de eerste "harde kernen" zou kunnen vormen. Dit zou een eigen begroting, coördinatie van economisch en monetair beleid en procedures voor financiële solidariteit en belastingharmonisatie vereisen, onder het gezag van een minister die verantwoordelijk is voor de Economische en Monetaire Unie (EMU). Dit zou er met name toe leiden dat de tekortkomingen van de constructie worden verholpen, de effectiviteit wordt verbeterd en de crisisbestendigheid wordt vergroot. Er zou een parlement van de eurozone kunnen worden opgericht, bestaande uit leden van het Europees Parlement uit de landen die deze "eerste cirkel" vormen.
- Het einde van de unanieme stemming. Met dit in het achterhoofd, en om te voorkomen dat minderheden de zaak blokkeren, is het van essentieel belang dat de lidstaten die bereid zijn zich aan strengere regels te houden om effectiever te zijn, besluiten om het toepassingsgebied van de stemming met gekwalificeerde meerderheid verder uit te breiden om het verlammende unanimiteitsbeginsel af te schaffen. Het is namelijk inefficiënt om te moeten onderhandelen zoals we nu doen, ten koste van lamlendige compromissen met uitzonderingen, om een façade van unanimiteit te verkrijgen. En als het gaat om belangrijke kwesties van primair recht van de Europese Unie (nieuw verdrag of wijziging van een bestaand verdrag), zou het mogelijk moeten zijn om een tekst aan te nemen als 4/5 van de lidstaten deze hebben goedgekeurd, hetzij in parlementaire vorm of via een referendum.
3-b) Een begroting die de uitdagingen aangaat.
Dit is een essentieel punt: om dit beleid uit te voeren, moet de EU een passende begroting hebben. De huidige begroting is jammerlijk ontoereikend (1 % van het BBP, vergeleken met 24 % voor de federale begroting van de Verenigde Staten) en is te afhankelijk van de bijdragen van de lidstaten, die altijd ter discussie worden gesteld ten koste van pijnlijke onderhandelingen. De begroting moet aanzienlijk worden verhoogd (aanvankelijk ten minste 5% tot 10% van het bbp van de EU) om de geloofwaardigheid en de zichtbaarheid van de acties van de EU te garanderen.
- Een begroting voor de eurozone. Vandaag de dag hebben staten buiten de eurozone dezelfde bevoegdheid om besluiten te nemen over begrotingszaken als staten die deel uitmaken van de eurozone. Het zou logisch zijn als er één begroting zou zijn voor de eurozone en één voor alle lidstaten. De begroting van de eurozone moet verschillende doelen nastreven:
- de lidstaten te stimuleren om structurele hervormingen door te voeren
- financiering van investeringen in publieke goederen
- zorgen voor een vorm van solidariteit in geval van een asymmetrische schok
- prioriteit geven aan beleid met een sociale dimensie
- fungeren als anticyclisch instrument in het geval van een ernstige recessie in de eurozone.
- Beter aangepaste programmering. De meerjarenplanning van de begrotingsuitgaven - die momenteel een periode van zeven jaar bestrijkt - moet ook beter worden afgestemd op het vijfjarige mandaat van de Commissie en het Europees Parlement. Een grotere flexibiliteit tussen de uitgavencategorieën en tussen de programmeringsjaren zou ook wenselijk zijn en het mogelijk maken om in te spelen op nieuwe prioriteiten die door de actualiteit worden opgelegd, zoals het beheer van de migratiestromen en de bescherming van de buitengrenzen.
- Nieuwe bronnen. Naast of in plaats van de huidige middelen die zijn gekoppeld aan de btw en het bruto binnenlands product (bbp) van de lidstaten, zal dit budget noodzakelijkerwijs moeten worden aangevuld met eigen middelen. Deze zouden bijvoorbeeld kunnen komen van een verlaagd percentage van alle intracommunautaire btw, een percentage van de vennootschapsbelasting of de terugvordering van belastingen van belastingvrije digitale reuzen zoals GAFAT.[7]Dit zou het mogelijk maken om effectief te strijden tegen dumpingpraktijken of om de handel te bevorderen met de landen die sociaal of ecologisch het meest deugdzaam zijn), een Europese koolstofbelasting om de economie te sturen in de richting van minder gebruik van fossiele brandstoffen, een belasting op financiële transacties die alle EU-lidstaten aangaan in een geest van solidariteit, of zelfs een belasting op plastic.
-Financieringsoverdrachten en transparantie. We moeten ook de kans grijpen die de Brexit biedt om meer solidariteit tussen rijkere en armere landen te bevorderen en een einde te maken aan de obsessie met nettosaldi die aanleiding geven tot compensatie. Met deze nieuwe EU-begroting komt er ook een plicht tot uitleg en communicatie om de band met de Europese belastingbetaler te verbeteren, die zich op de hoogte moet kunnen stellen van zijn of haar bijdrage en het gebruik van deze middelen en de doeltreffendheid ervan in volledige transparantie moet kunnen controleren. Om ervoor te zorgen dat de belastingbetaler bereid is te betalen, wat zo noodzakelijk is voor de democratie, moeten we ten slotte de transparante controle op het gebruik van de Europese fondsen en de kwaliteit van de behaalde resultaten verder verbeteren, onder toezicht van de Europese Rekenkamer.
Tegelijkertijd zou het een goed idee kunnen zijn om de ECB extra bevoegdheden te geven door haar de verantwoordelijkheid te geven voor het bestrijden van de werkloosheid, zoals het geval is met de Amerikaanse Federal Reserve, en tegelijkertijd de samenwerking met de Europese Investeringsbank te verdiepen, zoals in het geval van de Juncker-plannen, die een aanzienlijk hefboomeffect hebben op de communautaire begrotingsmiddelen.
Kortom, deze nieuwe communautaire begroting, die eindelijk opgewassen is tegen de uitdagingen, zou het mogelijk maken de middelen voor een opleving van de Europese economie te ondersteunen, uit te breiden en te verhogen, terwijl we een strikte controle behouden en ons bevrijden van het dogma van de begrotingsdiscipline.
3-c) De nieuwe Europese governance: passende instellingen
Om dit beleid toe te passen heeft de Europese Unie instellingen nodig die efficiënt, democratisch en begrijpelijk zijn voor haar burgers. Bij wijze van preambule kunnen we een paar eenvoudige regels vastleggen:
Als je deel uitmaakt van een club, accepteer je alle regels, niet alleen de regels die jou bevoordelen. Een staat kan zich niet onttrekken aan regels die hem niet bevallen, zoals momenteel het geval is bij een aantal kwesties, waarvan de euro en het sociaal beleid de meest flagrante zijn.
Er moet meer duidelijkheid komen in de Europese institutionele driehoek, die door de opeenvolgende verdragen complexer is geworden, vaak als gevolg van gekibbel tussen de lidstaten, en die vandaag de dag niet de samenhang vertoont die nodig is voor een doeltreffend en democratisch bestuur. Aangezien er nieuw gemeenschappelijk beleid moet worden ingevoerd, zullen we ook moeten toewerken naar federalisering van de instellingen, de enige vorm van bestuur die het ontstaan van een echte Europese politieke samenleving kan bevorderen.
Dat is ook de reden waarom we het intergouvernementeel beheer zoveel mogelijk moeten beperken en moeten evolueren naar meer federalisme op essentiële gebieden (zie hoofdstuk 4). Alleen een hervorming van de instellingen kan ervoor zorgen dat de aldus bereikte efficiëntie hand in hand gaat met alle garanties van een democratischer systeem.
We moeten de scheiding der machten herzien, voornamelijk tussen de wetgevende en de uitvoerende macht, waarbij gerechtelijke zaken momenteel worden geregeld door het Hof van Justitie van de Europese Unie. De wetgevende macht moet gebaseerd zijn op een klassiek tweekamerstelsel (een kamer van burgers en een kamer van staten) met opnieuw gedefinieerde rollen en bevoegdheden voor elke kamer:
- Het Europees Parlement : Het is de democratische pijler van de EU. Het Europees Parlement, de kamer van de burgers, moet meer bevoegdheden krijgen, maar bovenal moeten de samenstelling en werking ervan worden gereorganiseerd zodat ze representatiever zijn voor het volk en minder voor nationale partijstructuren.
Het lijkt essentieel dat kiezers kunnen stemmen op Europese partijen en niet, zoals nu, op zuiver nationale partijen. Elke partij zal een Europees programma en een eigen visie op de toekomst van Europa hebben, waardoor de burgers een duidelijke beslissing kunnen nemen over Europese politieke kwesties. Deze stemming zou symbolisch op hetzelfde moment in alle betrokken landen moeten plaatsvinden.
Het Europees Parlement moet legitiem een rol van parlementair initiatief krijgen. De bevoegdheden die het zal moeten uitoefenen omvatten budgettaire en fiscale bevoegdheid over de middelen van de Unie, en controle van de uitvoerende macht over haar uitgaven en de uitvoering van haar acties. Net als nu zal het Parlement het recht van afkeuring en het recht van vertrouwen hebben. Het zal de bevoegdheid hebben om de voorzitter van de Commissie en elk van de commissarissen te benoemen.
Het Europees Parlement moet een van de twee bronnen van het wetgevingsprogramma van de EU worden, wat betekent dat het huidige monopolie van de Europese Commissie op dit gebied moet worden herzien. In het kader van de uitbreiding van zijn bevoegdheden zou het Europees Parlement ook de mogelijkheid moeten krijgen om vooraf advies uit te brengen over onderhandelingsmandaten voor internationale overeenkomsten, met name handelsakkoorden, die momenteel uitsluitend aan de Commissie worden verleend.
- De Europese Raad De Raad zou uiteindelijk de tweede kamer moeten worden, die van de staten. Hij zou ook kunnen worden georganiseerd in sectorale raden, zoals momenteel het geval is met de ministerraden. Net als de Senaat zal hij samen met het Parlement moeten beslissen, wat inhoudt dat er een bemiddelingssysteem moet komen in geval van onenigheid.
In deze Senaat zouden alle staten hetzelfde aantal vertegenwoordigers kunnen hebben, zoals het geval is in het Amerikaanse federale systeem. Dit is een van de voorwaarden voor meer volledige integratie. Er zou bij gewone meerderheid gestemd worden om te voorkomen dat beslissingen verlamd raken door het vetorecht. De Commissie moet echter haar exclusieve rol als drijvende kracht achter het Europese beleid verliezen.
- De Europese Commissie : Zij vertegenwoordigt de uitvoerende macht. Zij moet handelen op basis van een algemeen wetgevingsprogramma dat door beide kamers is aangenomen. Het moet het product zijn van politieke meerderheden en de steun hebben van de wetgevende organen waaraan het volledige verantwoording verschuldigd is. In overeenstemming met de praktijken van parlementaire democratieën is het hoofd van de uitvoerende macht de leider van de partij of coalitie met een meerderheid in het parlement.
Andere opties zijn dat de voorzitter van de Commissie via rechtstreekse algemene verkiezingen wordt gekozen om zijn legitimiteit verder te versterken. Hij zou dan de meerderheidskeuze van de burgers vertegenwoordigen. In alle gevallen moeten hij en zijn regering het beleid uitvoeren waarvoor hij is gekozen. Voor zijn beleid moet hij verantwoording afleggen aan het Parlement.
Als "regeringsleider" zou de voorzitter van de Commissie zijn eigen commissarissen moeten kunnen kiezen, die niet langer zouden worden opgelegd door de lidstaten. Hij zal ze kunnen kiezen op grond van hun bekwaamheid, hun politieke gewicht, hun Europese inzet en hun eerlijkheid, met inachtneming van de gelijkheid van mannen en vrouwen en het evenwicht tussen de landen van herkomst. Het college van commissarissen zal moeten worden verkleind om het effectiever en coherenter te maken: de huidige 28 (binnenkort 27) commissarissen zullen worden vervangen door een kleiner aantal vicevoorzitters met meer bevoegdheden, die verantwoordelijk zullen zijn voor "ministeries" die politiek personeel van hoge kwaliteit uit de hele EU aan de macht zullen brengen.
Het doel is de Commissie om te vormen tot een meer politieke, meer democratische en meer efficiënte instelling, die niet langer afhankelijk is van het gekibbel aan de top waaraan de 28 (27) lidstaten gewend zijn. Dit zal leiden tot een Europa dat functioneert volgens een eenvoudiger systeem, met beter gedefinieerde en evenwichtige bevoegdheden, zoals dat zijn waarde heeft bewezen in de meeste Europese democratieën, en waarvan de bevoegdheden en verantwoordelijkheden goed bekend zullen zijn bij alle burgers.
4) - Te ontwikkelen communautair beleid
4-a) Nieuw gemeenschappelijk beleid
Om het vertrouwen van de burgers te herstellen, moet de EU in staat zijn om naast haar soevereine beleid een aantal beleidsmaatregelen te nemen die al communautair beleid zijn geworden en waarvan de resultaten in alle transparantie aan haar kunnen worden toegeschreven. De Europese burgers moeten Europa duidelijk in verband kunnen brengen met een concrete verbetering van hun levensomstandigheden.
Dit is het geval in gebieden waar een enkele staat redelijkerwijs niet kan hopen bevredigende resultaten te bereiken. Alleen communautaire actie kan voldoende krachtige middelen mobiliseren om echt effectief te zijn. Om tot een steeds hechter verbond tussen de lidstaten te komen, kunnen we een lijst opstellen van convergentiegebieden waarop het communautaire niveau al het meest relevant is of zou zijn.
De prioriteiten zijn het versterken van de federale bevoegdheden op het gebied van economisch, fiscaal en begrotingsbeleid, milieu en energie, sociaal beleid, defensie en buitenlands beleid, beleid om politie, inlichtingen en justitie te coördineren, en coördinatie en samenwerking op het gebied van asiel en immigratie. Hieronder volgt een niet-uitputtende lijst zonder prioriteiten:
Sociaal en milieu
- Stimuleringsbeleid en de bescherming van Europese sociale modellen
- Beleid om de opwarming van de aarde tegen te gaan
- Energiezekerheidsbeleid
- Het milieu beschermen
- Kwaliteitsbeleid voor landbouwproductie
Defensie en veiligheid
- De strijd tegen terrorisme
- Internationale misdaad bestrijden
- Gemeenschappelijk defensiebeleid
- Inlichtingenbeleid en cyberbescherming
- Fonds voor civiele rampenbestrijding
- Bewakingsbeleid aan de buitengrenzen van de EU
Migratie en samenwerking
- Reacties op migratiecrises
- Samenwerking en ontwikkelingshulpbeleid
Economisch en handelsbeleid
- Een beleid van massale investeringen in nieuwe technologieën
- Commerciële onderhandelingspositie ten opzichte van China, de VS, enz.
- Tegenwicht tegen de macht van de wereldwijde digitale megaconcerns (GAFAT)
- De strijd tegen belastingparadijzen
- Eerlijk intra-Europees belastingbeleid
- Weerbaarheid opbouwen tegen financiële crises
Wat justitie betreft, moet na het Europees aanhoudingsbevel Europol worden versterkt, Eurojust worden opgericht en een Europees openbaar ministerie worden ingesteld onder leiding van een Europese officier van justitie. Het doel is de samenwerking tussen de gerechtelijke autoriteiten van de lidstaten bij de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit, waaronder btw-fraude, te bevorderen. In een tweede fase moet worden voorzien in de oprichting van Europese rechtbanken.
Daarom moeten we de Europese Unie politiseren om de middelen te verschaffen voor effectieve actie waarvan de positieve effecten door de burgers kunnen worden gemeten.
4-b) Een echt economisch beleid
Het prijzenswaardige doel om vrije en onvervalste concurrentie intern te organiseren[8]kan niet de plaats innemen van één enkel principe in een Europa dat zijn positie en invloed op het wereldtoneel wil behouden. Een waakzaam toezicht op de interne economische concurrentie, dat voorkomt dat grote Europese bedrijven een monopoliepositie innemen, mag er niet toe leiden dat ze geen enkele kans krijgen om te concurreren met de mondiale giganten.
Europa anders zien, betekent kijken naar de middelen die moeten worden ingezet om de ontwikkeling van Europese bedrijven aan te moedigen, zodat ze kunnen concurreren in de geglobaliseerde economie. Dit vereist een sterke impuls van de instellingen op de verschillende strategische gebieden: onderzoek en ontwikkeling, investeringen, steun voor de industriële sector, innovatiebeleid, steun voor starterscentra (bijv. start-ups), nieuwe ambachten en nieuwe productiemethoden.
Een aanzienlijke verhoging van de begrotingsmiddelen voor stimulansen, directe financiering en hefboomeffecten zou het mogelijk maken om deze doelstellingen te bereiken in een federale geest van solidariteit.
Een Europese economische strategie moet de dubbele doelstelling van succes respecteren: economisch en sociaal. Het is het streven naar een dynamische, goed presterende economie die een eerlijke verdeling van de beloning tussen investeerders en werknemers mogelijk maakt, met als tweeledig doel investeerders te behouden en werknemers te beschermen.
Het Europa van de toekomst moet een beleid zijn van overleg, coördinatie, controle, ethiek en solidariteit tegenover de technologieën van de toekomst (digitaal, neurowetenschappen, biologie, transhumanisme, kunstmatige intelligentie, enz. Er is geen sprake van het opwerpen van illusoire douanebarrières, maar Europa moet eisen dat geïmporteerde producten ethisch geproduceerd zijn (geen slavernij, geen kinderarbeid, humane arbeidsvoorwaarden op het gebied van werktijden, veiligheid en sociale bescherming). Als niet aan deze voorwaarden wordt voldaan, moet het mogelijk zijn om een belastingmechanisme toe te passen bij binnenkomst in de EU, of indien nodig de toegang te weigeren. Deze voorwaarden moeten worden gevalideerd door onafhankelijke instanties (Wereldhandelsorganisatie, enz.).
Met betrekking tot ontwikkelingslandenDe Europese economie moet ook investeringen kunnen richten op innovatieve projecten. Hoewel het principe van voldoende steun aan deze landen niet ter discussie mag worden gesteld, moet het proces worden gecontroleerd. En om dit te doen :
- De evaluatiemethoden herzien om corruptie te voorkomen en ervoor te zorgen dat er beter rekening wordt gehouden met de werkelijke behoeften van de bevolking.
- Een nauwere samenwerking en partnerschap aangaan met de landen die hulp ontvangen, die vaak het best in staat zijn om hun behoeften te begrijpen vanwege hun lokale kennis.
- De hulp aanpassen aan de veranderende prioriteiten (klimaatverandering, geostrategische belangen, de uitvoering van een echt buitenlands beleid en diplomatie, waarvan ontwikkelingshulp een van de instrumenten kan zijn, enz.)
Hoewel de EU openstaat voor de wereldeconomie, moet zij dus een zekere mate van protectionisme aan haar buitengrenzen kunnen uitoefenen en zichzelf de middelen verschaffen voor een echt economisch beleid dat haar waarden en belangen in de wereldwijde concurrentie waarborgt.
4-c) Europese defensie
De noodzaak van een gemeenschappelijke defensie was vanaf het begin van het project van de Europese Unie duidelijk. Het idee van een Europese communautaire defensie, dat in 1954 werd geblokkeerd door de weigering van het Franse parlement, staat nu weer op de agenda.
In een tijd van toenemende dreigingen worstelt Europa met het oplossen van zijn veiligheidsproblemen. Sinds het einde van de Koude Oorlog zijn de Europeanen gestaag ontwapend en de inspanningen van de lidstaten om zich te bewapenen zijn zeer ongelijk verdeeld. De Europeanen zijn gewend geraakt aan de paraplu van de NAVO, die voor 75% gefinancierd wordt door de Verenigde Staten. Maar de Verenigde Staten hebben tegenwoordig andere strategische belangen, vooral in de regio Azië-Stille Oceaan. Wat het Verenigd Koninkrijk betreft, dat zich terugtrekt, dreigt het militaire potentieel van de EU aanzienlijk te verzwakken, zelfs als bilaterale overeenkomsten met de EU het kunnen overnemen. Europa raakt steeds meer geïsoleerd. Een gemeenschappelijke defensie zou een essentieel onderdeel zijn voor een Europese Unie die invloedrijker wil zijn op het internationale toneel. zachte kracht is niet langer genoeg.
Deze nieuwe situatie heeft de interesse in het vinden van gebundelde middelen en autonome strijdkrachten die de verdediging en veiligheid van de Europese Unie kunnen garanderen. Dit streven naar bundeling komt ook tegemoet aan de vraag van het publiek naar meer efficiëntie in de defensie-uitgaven in Europa, in een tijd waarin de middelen voor overheidsuitgaven steeds kleiner worden. Sommigen hebben voorgesteld om een zeer groot Europees defensiefonds op te richten. Er is zelfs het idee geopperd om bijna alle defensiebudgetten, inclusief hun schuld sinds ze zijn toegetreden tot de eurozone, over te hevelen naar een speciaal fonds dat wordt gegarandeerd door de lidstaten. Hoe het ook zij, de antwoorden op de financieringsvragen staan centraal in de haalbaarheid van een geïntegreerde defensie.
Maar de voorwaarde voor de ontwikkeling van een leer Wat ontegensprekelijk gedeeld wordt, is het bestaan van een Europa dat politiek, diplomatiek, economisch en fiscaal, maar ook moreel meer verenigd is. De verdediging van Europa door Europeanen en voor Europeanen lijkt ons een noodzaak, maar er bestaan nog steeds grote meningsverschillen tussen de lidstaten, afhankelijk van hun traditionele positie (neutraal, Atlantisch of Europeanistisch). Zoals bij alle kwesties waarbij een voorhoede van staten in staat zou moeten zijn om door nauwere samenwerkingDe Europese defensie moet deel uitmaken van de harde kern. Het is denkbaar dat Frankrijk, met zijn ervaring en huidige militaire potentieel, zijn deel van het leiderschap op zich neemt, nauw gesteund door Duitsland en spoedig versterkt door andere staten die dezelfde visie delen van het bundelen van defensie-inspanningen aangestuurd door een gecentraliseerd hoofdkwartier, dat al in embryonale vorm bestaat in de EU, in Brussel. Maar het is ook denkbaar dat Europa's eerste "harde kern" gemakkelijker kan worden gerekruteerd door minder dichtbevolkte staten met een minder soevereine traditie, zoals de Baltische staten of de Benelux-landen, samen te brengen.
4-d) Van uitbreiding naar hereniging van Europa
Het uitbreidingsprincipe heeft vanaf het begin deel uitgemaakt van het Europese project. Europa is gebouwd op de afwijzing van nationalisme en het overstijgen van grenzen, en heeft als roeping het hele continent samen te brengen rond de kern van de zes oprichtende landen. De hereniging van Europa blijft het doel van iedereen die oprecht wil bouwen aan een ruimte van vrede en welvaart die door alle Europeanen wordt gedeeld.
Het Frans-Nederlandse "nee" in het referendum van 2005 over het Europees Grondwettelijk Verdrag was al grotendeels ingegeven door de slecht voorbereide komst in 2004 van 8 nieuwe landen uit Midden- en Oost-Europa. Deze uitbreiding stelde deze landen in staat om een echte economische inhaalslag te maken. Maar na het begin van democratische normalisatie dreven sommige van hen uiteindelijk af naar autoritarisme en ultranationalisme, waarbij ze de publieke vrijheden in twijfel trokken en een puur utilitaire relatie met de Unie aangingen. De uitbreiding was een economisch succes, maar blijkt een politieke mislukking te zijn die de cohesie van de EU ondermijnt.
Is het nu nodig om alle landen van de Westelijke Balkan die erom gevraagd hebben[9] ? De problematische uitbreiding van 2004 laat zien dat, zelfs als ze uiteindelijk voldoen aan de criteria van Kopenhagen[10]De kandidaat-lidstaten van de Balkan zijn er niet klaar voor, evenmin als de burgers van de lidstaten, als het erom gaat hen te overtuigen van de noodzaak om Europa opnieuw op te bouwen. Een overgangsoplossing voor deze kandidaat-lidstaten zou hun deelname kunnen zijn, met de hulp van de EU, aan een gemeenschappelijke Balkanmarkt die hen eerst in staat zou stellen de nodige vreedzame banden, goed nabuurschap en onderling vertrouwen te herstellen. Het zal niet gemakkelijk zijn om de Europeanen te overtuigen van het nut van dergelijke toetredingen zolang deze banden niet tot stand zijn gebracht.
Evenzo wordt het essentieel om de burgers van Europa gerust te stellen door definitief af te zien van het toetredingsproces met betrekking tot de Turkije. Deze toetreding zou indruisen tegen de wensen van de bevolking van Europa, en we moeten nu de helderheid hebben om dit te erkennen en de moed om de consequenties te trekken.
Europa moet dringend eerst zijn integratie verdiepen en een ongecontroleerde uitbreiding vermijden die ertoe zou kunnen leiden dat de burgers het Europese project zelf verwerpen.
4-e) Een Europees antwoord op migratiecrises
De toestroom van migranten en vluchtelingen als gevolg van de aantrekkingskracht van Europa, een rijk en vergrijzend continent dat wordt gezien als een gebied van vrede en welvaart met een lange traditie van het opvangen van ontheemde bevolkingsgroepen, blijft een belangrijke factor van politieke destabilisatie voor de staten van de Europese Unie. Deze crisis heeft de reflexen van nationalistische terugtrekking in Europa weer aangewakkerd en de opkomst bevorderd van populistische en xenofobe krachten die een bedreiging vormen voor de humanistische waarden van solidariteit die de fundamenten vormen van de Europese integratie. Het is een illusie om te denken dat Europa zichzelf kan beschermen met muren. Grensoorlogen, klimaatcrises, slecht bestuur, demografische onevenwichtigheden en het gebrek aan vooruitzichten in sommige naburige regio's van Europa zullen mensen naar Europa blijven trekken.
Hoewel we onze legitieme belangen moeten beschermen, moeten we ook onze verplichtingen nakomen op het gebied van de grondrechten, in het bijzonder het asielrecht dat voortvloeit uit internationale verdragen met betrekking tot oorlogsslachtoffers, maar ook de rechten van ontheemden en bedreigde personen. Om de band van solidariteit die tussen de lidstaten moet heersen in stand te houden, is het absoluut noodzakelijk dat we afstappen van het intergouvernementele beheer van de Europese Raad van vandaag ten gunste van een intergouvernementele aanpak. onthaal- en integratiebeleid van de gemeenschap migranten en vluchtelingen. Dit beleid moet gepaard gaan met Europese diplomatieke actie om de vrede en veiligheid in de landen van herkomst te stabiliseren en te helpen herstellen.
Wat betreft het beheer door de lidstaten van de binnenkomst van vluchtelingen en migranten in Europa, is het duidelijk geworden dat het Dublin 3-systeem niet langer werkt. Het heeft geen zin om registratie, opvang, huisvesting en integratie alleen over te laten aan de landen van binnenkomst, meestal Griekenland en Italië.
We hebben dus een Europees mechanisme nodig voor de registratie van migranten, dat onderscheid kan maken tussen vluchtelingen en economische migranten en dat verantwoordelijk is voor de waardige opvang en eerlijke verdeling over de landen van de Unie. Het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de afschaffing van nationale systemen en de oprichting van een Europees asielstelsel.
Afgezien van de symbolische rol is het ook noodzakelijk een communautaire buitengrens tussen Europa en de buurlanden te creëren, vergezeld van de middelen om deze te controleren (versterking van het Frontex-agentschap).
4-f) Een taalbeleid
De verscheidenheid aan talen die in Europa worden gesproken is een onontkoombaar feit. Hoewel het door sommigen als een obstakel voor Europese integratie wordt gezien, kan deze diversiteit ook een kans zijn voor Europa. Veel van de belangrijkste handelstalen ter wereld worden al in Europa gesproken. Dit is een essentiële troef voor Europa in zijn relatie met de wereld.
Niet alle Europeanen zijn voorbestemd om op een dag dezelfde taal te spreken, of het nu een aangenomen taal is zoals Engels, of een kunstmatige taal zoals Esperanto. Veel Europese talen zullen nog lange tijd naast elkaar blijven bestaan. Om een dialoog en wederzijds begrip tussen Europeanen mogelijk te maken, zullen het gesproken woord en het ontvangen woord dus via talen moeten worden uitgewisseld. Daarom is het noodzakelijk dat de jongere generaties, naast hun moedertaal, op zijn minst de volgende talen beheersen twee andere Europese talen waaronder Engels. Dit zou het onderwerp moeten zijn van een proactief taalbeleid op Europees niveau.
Dit programma zou ondersteund kunnen worden door een uitgebreid uitwisselingsbeleid voor leerkrachten, waarbij leerkrachten culturele ambassadeurs worden in heel Europa. Naast secundair onderwijs zou meertaligheid ook versterkt moeten worden door alle jonge Europeanen aan te moedigen en substantieel te financieren om tijd in andere lidstaten door te brengen (een "Erasmus voor iedereen"...), door leerstoelen aan universiteiten te reserveren voor professoren uit andere landen, door het aantal meertalige seminars te verhogen en door het aantal meertalige seminars te verhogen.), door leerstoelen aan universiteiten te reserveren voor professoren uit andere landen, door het aantal meertalige seminars en colloquia te verhogen, door van de ene taal naar de andere te vertalen in plaats van systematisch Engels te gebruiken, door meertalige tijdschriften en boeken te steunen en door het uitzenden van films (documentaires, fictie, animatie, enz.) in hun originele versie met ondertitels aan te moedigen. Aangezien elke taal een weerspiegeling is van een of meer culturen, zouden deze maatregelen het makkelijker maken om elkaar te begrijpen en de lidstaten dichter bij elkaar brengen, terwijl de diversiteit van hun culturen behouden blijft. Het onderlinge begrip van burgers op ons Europese continent zou een belangrijke stap zijn in de richting van het delen van een gemeenschappelijk identiteitsgevoel en zou de banden van solidariteit tussen alle Europese burgers versterken.
4-g) Onderwijs voor Europees burgerschap
Kennis van onze gemeenschappelijke Europese geschiedenis zou deel moeten uitmaken van een verplicht pakket basisbegrippen dat alle jonge Europeanen tijdens hun studie moeten leren. Dit moet zo worden onderwezen dat diversiteit zonder vooroordelen en zonder nationalistische of religieuze bijbedoelingen wordt gepresenteerd.
A petitie aan het Europees Parlement werd in 2017 ingediend onder de titel: " Petitie voor burgerschapsonderwijs voor middelbare scholieren ". Het doel is om de versterking van een supranationaal burgerschap aan te moedigen, gebaseerd op gedeelde rechten en plichten in plaats van op exclusieve identiteitsgevoelens. Een programma om "fanatisme bestrijden en mensen aanmoedigen om samen te leven in een multiculturele en diverse samenleving, zoals de Europese samenleving is"Concreet moet een leerling in het secundair onderwijs een minimum aan kennis verwerven over de andere lidstaten en hun Europese medeburgers. Concreet moet een leerling in het secundair onderwijs een minimum aan kennis verwerven over de andere lidstaten en hun Europese medeburgers, kennis over de werking van de instellingen van de Unie en haar mechanismen voor participatie van de burgers, een noodzakelijke basis voor de goede uitoefening van de democratie.
Dit verzoekschrift, dat via de Europese Commissie aan de Raad zal worden voorgelegd, is gebaseerd op een resolutie van het Europees Parlement waarin wordt benadrukt dat ". kennis en begrip van de geschiedenis en de gemeenschappelijke waarden van de EU en haar lidstaten is een sleutel tot wederzijds begrip, vreedzame coëxistentie, tolerantie en solidariteit, evenals begrip van de grondbeginselen van de Europese Unie ".
4-h) Een gemeenschap van waarden en individuele vrijheden
We moeten benadrukken wat ons samenbrengt, namelijk de waarden van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie.[11] zoals de waardigheid van het individu, gelijkheid, vrijheid, solidariteit en tolerantie, die nodig zijn om culturele, politieke, religieuze, taalkundige of etnische tegenstellingen te overwinnen. Het zijn de humanistische waarden van Europa die het Europa van de toekomst het beste kunnen verstevigen.
5) - Conclusie: de Europese droom
Het idee achter de droom van een ander Europa is ook het idee dat de uitdagingen niet alleen economisch of institutioneel zijn, maar vooral menselijk. Europa moet worden gezien als een menselijke gemeenschapwiens diversiteit zowel een troef als een uitdaging is. De belofte van vrede, vrijheid en welvaart moet iedereen ten goede komen, dankzij een gemeenschappelijk doel van sociale vooruitgang bevorderd door het Europese kader. Om dit te bereiken moet elke burger de voordelen kunnen voelen van een Europa dat hem beschermt door zijn soevereiniteit beter uit te oefenen en waarmee hij zich verbonden voelt omdat het zichzelf heeft kunnen vernieuwen, zijn werking heeft kunnen democratiseren en naar zijn burgers heeft kunnen luisteren.
Het Europa van de dromen zou zijn :
- een Europa dat vrijheid garandeert: alle openbare vrijheden, vrijheid van denken gewaarborgd door de strikte neutraliteit van instellingen ten opzichte van religieuze dogma's, vrijheid van meningsuiting, vrijheden die momenteel in verschillende lidstaten worden aangevallen
- een Europa dat zich bezighoudt met de gelijkheid van mensen: gelijke rechten tussen geslachten, afkomst en seksuele geaardheid. Hoewel deze rechten formeel worden gewaarborgd door het Handvest van de grondrechten van de EU, weten we dat er in veel lidstaten nog vooruitgang moet worden geboekt.
- een Europa van meer solidariteit en menselijkheid, een Europa dat zich bekommert om de ontwikkeling van landen waarmee het al lang betrekkingen onderhoudt en die betere voorwaarden voor samenwerking verwachten
- een Europa dat effectiever is in zijn besluitvorming dan het nu is en tegelijkertijd democratischer, transparanter en begrijpelijker wordt
- een Europa waar het nastreven van geluk, net als het nastreven van levenskwaliteit, een grondrecht kan worden van elke Europese burger.
De Europese Unie moet kunnen aantonen dat ze een echte meerwaarde biedt. Alleen zo kan ze de ontgoocheling waarvan ze vandaag tot op zekere hoogte het slachtoffer is, ombuigen. Dit nieuwe Europa dat aan de burgers van Europa zou kunnen worden voorgesteld, zou een Unie van natiestaten moeten zijn die openstaat voor de wereld, met een intellectueel en politiek project voor de lange termijn als we niet willen dat onze samenlevingen zich afsluiten van de hedendaagse wereld; een project dat bestaat uit het opnieuw opbouwen van een politiek, economisch en sociaal model dat echt Europees is, dat vrijheid, solidariteit, waarden die een gemeenschappelijke identiteit uitdragen, bescherming en de macht om de wereld te beïnvloeden met elkaar verzoent. Europa zal zich alleen staande kunnen houden in de mondiale concurrentie als het trouw blijft aan zijn project om vrede en menselijke vooruitgang te garanderen. Dan zal zo'n Europa, in een nieuw jasje gestoken ten opzichte van het Europa dat we nu kennen, een voorbeeld zijn voor de rest van de wereld.
BRUSSEL, 25 maart 2018
[1] Het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie is een direct toepasbaar bindend rechtsinstrument, terwijl de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (helaas!) niet meer is dan een VN-resolutie.
[2] Deze essentiële kwestie van de grondrechten zal worden behandeld in een document dat specifiek aan dit onderwerp is gewijd en dat op een later tijdstip zal worden gepubliceerd.
[3] Artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie: De waarden waarop de Unie berust, zijn eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, waaronder de rechten van personen die tot minderheden behoren. Deze waarden hebben de lidstaten gemeen in een samenleving die gekenmerkt wordt door pluralisme, non-discriminatie, verdraagzaamheid, rechtvaardigheid, solidariteit en gelijkheid van vrouwen en mannen.
[4] Een gekwalificeerde meerderheid moet worden bereikt met ten minste 55% van de lidstaten (d.w.z. ten minste 16 staten) en 65% van de bevolking, of 72% van de staten en 65% van de bevolking wanneer de Raad niet handelt op voorstel van de Commissie of de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid.
[5] Art. 5 VEU: De Gemeenschap handelt binnen de grenzen van de haar door dit Verdrag verleende bevoegdheden en toegewezen doelstellingen. Op gebieden die niet onder haar exclusieve bevoegdheid vallen, treedt de Gemeenschap, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel, slechts op indien en voorzover de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de omvang of de gevolgen van het overwogen optreden beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt. Het optreden van de Gemeenschap gaat niet verder dan wat nodig is om de doelstellingen van dit Verdrag te verwezenlijken.
[6] Ten minste 9 landen volgens de Europese verdragen.
[7] GAFAT: Google, Apple, Facebook, Amazon, Twitter
[8] Artikelen 105 en 106 (ex 85 en 86) van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)
[9] De landen van de Westelijke Balkan die officieel kandidaat zijn, zijn Montenegro, Servië, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (FYROM) en Albanië. Bosnië-Herzegovina en Kosovo zijn potentiële kandidaat-lidstaten of hebben het lidmaatschap aangevraagd.
[10] De toetreding van een land tot de Europese Unie is afhankelijk van bepaalde criteria die zijn vastgesteld tijdens de Europese Raad van Kopenhagen in 1993:
- De aanwezigheid van stabiele instellingen die de democratie, de rechtsstaat, de mensenrechten en het respect voor en de bescherming van minderheden garanderen;
- Een functionerende markteconomie en het vermogen om te gaan met marktkrachten en concurrentiedruk binnen de EU;
- Het vermogen om de verplichtingen van het lidmaatschap op zich te nemen, met inbegrip van het vermogen om de regels, normen en beleidslijnen die het geheel van EU-wetgeving vormen (het acquis communautaire) effectief ten uitvoer te leggen en de doelstellingen van een politieke, economische en monetaire unie te verwezenlijken.
[11] Artikel 2 luidt: "De waarden waarop de Unie berust, zijn eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, waaronder de rechten van personen die tot minderheden behoren. Deze waarden hebben de lidstaten gemeen in een samenleving die gekenmerkt wordt door pluralisme, non-discriminatie, verdraagzaamheid, rechtvaardigheid, solidariteit en gelijkheid van vrouwen en mannen.