Bijeenkomst op hoog niveau: dialoog met de heer Frans Timmermans

Gepubliceerd op 19/06/2017

"DE TOEKOMST VAN EUROPA: EEN DOELTREFFENDE UNIE GEBASEERD OP WAARDEN

Onze voormalige voorzitter van AEPL, Claude Wachtelaer, bezoekt de Europese Commissie.

Inleiding

Het is vooral essentieel dat burgers gerustgesteld worden door beleid dat hun levensomstandigheden zichtbaar verbetert. Kies voor democratische, efficiënte en begrijpelijke instellingen. Stel een doelstelling vast op basis van eenvoudige principes en waarden die door de meerderheid van de burgers worden gedeeld. Zet mensen weer centraal in alle overheidsmaatregelen.

Dit zijn de voorwaarden om het gevoel van Europese integratie, dat vandaag ontbreekt, te herstellen en het vertrouwen van onze burgers terug te winnen. Burgers aan wie we moeten laten zien dat Europa om hen geeft, hun manier van leven beschermt en hen veiligheid, vrede en welvaart garandeert terwijl we open blijven staan voor de wereld. Diversiteit is geen handicap, maar een kans als de Europese Unie zich staande wil houden, de loop van de wereld wil beïnvloeden en een uniek voorbeeld wil zijn van gedeelde soevereiniteit ten gunste van iedereen.

Onze gedachten over de EU 27 tot 2025.

De Association Européenne de la Pensée Libre (AEPL) wil er eerst en vooral op wijzen dat haar maatschappelijk doel en statuten duidelijk aangeven dat ze het Europese project wil steunen. Het spreekt voor zich dat deze steun alleen kan worden gezien als opbouwende kritiek. Iedereen weet dat zelfgenoegzaamheid niet bevorderlijk is voor vooruitgang.

We hebben het Witboek van de Commissie met belangstelling gelezen en we zijn het eens met de aanpak die erin bestaat vijf scenario's ter raadpleging voor te leggen, zonder de voorkeur aan een ervan te geven en met de duidelijkheid om de voor- en nadelen van elk scenario op te sommen. Dit voorkomt een valkuil die Nobelprijswinnaar Daniel Kahneman aan de kaak stelde toen hij zei ze construeerden een zeer ingewikkeld scenario en stonden erop het zeer waarschijnlijk te noemen. Dat is het niet - het is slechts een plausibel verhaal".[1].

Twee scenario's lijken beter aan te sluiten bij onze ambities. Scenario 5 (meer samen doen) komt overeen met het ideaal van onze organisatie. Maar vanuit bestuurlijk oogpunt komt scenario 3 (Wie meer wil, doet meer) heeft een aantal voordelen, omdat het pragmatisme combineert met de wil om vooruit te komen. In zekere zin doet dit scenario denken aan concentrische cirkels.

De reflecties van onze werkgroepen en de reacties van onze leden op onze nieuwsbrieven hebben ons al in staat gesteld om een aantal fundamentele zorgen te definiëren en zullen ons in staat stellen om mogelijke oplossingen voor te stellen op de conferentie aan het einde van het jaar.

Een aantal belangrijke kwesties springen in het oog:

  • Sociaal Europa
  • Respect voor fundamentele rechten
  • De strijd tegen populisme
  • Veiligheid en defensie
  • Het toekomstige bestuur van Europa

Op elk van hen passen we de lees- en evaluatiesleutels toe die we in 2015 hebben ontwikkeld en die het herhalen waard zijn.

  • Om de hele Europese publieke ruimte en die van de lidstaten te bevrijden van elke greep die wordt uitgeoefend in naam van een bepaalde religie of ideologie.
  • Bevordering van de volledige erkenning en uitbreiding van de grondrechten.
  • Mechanismen voor sociale solidariteit en burgerschap ontwikkelen 
  • Het bevorderen van een nieuw sociaal contract binnen de EU.
  • Het ontwikkelen van een ethische zorgcultuur als Europees overheidsbeleid.

************

Sociaal Europa.

AEPL verwelkomt de recente Verklaring van Rome, die van sociaal Europa een prioriteit maakt, maar betreurt dat de verantwoordelijkheid voor de meeste wetgeving op dit gebied de exclusieve bevoegdheid van de lidstaten blijft. Het is daarom niet realistisch om te hopen op een algemene en snelle harmonisatie van sociale rechten in Europa. Een aantal discrepanties, die ongezonde concurrentie tussen Europese werknemers aanmoedigen, spelen echter een belangrijke rol in de onvrede van het publiek met de EU en in de opkomst van het populisme. Daarom moet met name op drie gebieden vooruitgang worden geboekt:

Vrij verkeer van personen

Er kan geen sprake zijn van een echte unie als de belemmeringen voor de vrijheid van vestiging en het vrije verkeer niet worden weggenomen. Maar deze vrijheid brengt verantwoordelijkheden met zich mee, en de lidstaten kunnen deze vrijheid niet opeisen zonder de kwestie van gelijke sociale rechten en gelijke beloning voor gedetacheerde werknemers en onderdanen in hun overwegingen mee te nemen. Er is dringend behoefte aan een oplossing voor deze kwestie, waarvan de huidige perceptie zeer schadelijk is voor het imago van de EU.

Het vrije verkeer moet ook worden versterkt door programma's als Erasmus, die een belangrijke bijdrage leveren aan het ontstaan van een Europese identiteit, uit te breiden naar andere categorieën begunstigden.

Convergerende sociale rechten

We erkennen de vooruitgang die is geboekt met het voorstel van de Commissie voor een Europese reeks sociale rechten", maar betreurt dat het niet bindend is. We hopen daarom dat de invoering van financiële prikkels de lidstaten zal aanmoedigen om zich aan te sluiten bij deze regelingen, die bedoeld zijn om het sociale beleid te verbeteren.

Sociaal investeren.

We hopen dat de EU meer zal investeren in huisvesting, gezondheid, cultuur en onderwijs via het Europees Sociaal Fonds en het Strategisch Investeringsfonds. Wij zijn van mening dat deze sectoren van strategisch belang zijn in de strijd tegen het opkomende populisme door te laten zien dat de EU om haar burgers geeft. Een braakliggend terrein dat in dit verband dringend aandacht behoeft, is dat van de plattelandsgebieden en voorsteden in veel lidstaten.

Eerbiediging van de grondrechten.

AEPL is bezorgd over de toenemende kritiek op de Europese instellingen die verantwoordelijk zijn voor het respecteren van de grondrechten. Hoewel de reacties van de Commissie op de Poolse en Hongaarse situaties moeten worden toegejuicht, is hun effectiviteit twijfelachtig.

Met bezorgdheid zien we hier en daar toespraken ontstaan waarin het begrip zelf van de grondrechten in twijfel wordt getrokken en, nog ernstiger, waarin de relevantie van de rol van de instellingen die deze rechten moeten toepassen, in twijfel wordt getrokken. Of het nu is uit naam van nationale onafhankelijkheid, de noodzakelijke strijd tegen het terrorisme of min of meer denkbeeldige samenzweringen, we zien in bepaalde lidstaten of kandidaat-lidstaten de verleiding ontstaan om terug te keren naar sterke regimes, die we uiteraard niet kunnen steunen. Wij roepen de Europese instellingen dan ook op om deze excessen met de grootste kracht te bestrijden.

De strijd tegen populisme.

Op het symposium dat voor het einde van dit jaar gepland staat, zullen we de gelegenheid hebben om onze huidige denkbeelden over dit thema verder uit te werken. We kunnen nu al zeggen dat deze beschouwingen in vier thema's zijn onderverdeeld:

  • Een reflectie over de Europese identiteit. Wie zijn wij als Europeanen (een humanisme voor de mensheid)?
  • Een reflectie over de waarden die we verdedigen (vrijheid, veiligheid, solidariteit).
  • Een reflectie op de manier waarop Europeanen leven (verantwoordelijk en humaan democratisch systeem).
  • Een reflectie over waar we tegen vechten (verdeeldheid, egoïsme en in zichzelf gekeerde houdingen, antidemocratische en vrijheidsvernietigende maatregelen).

Veiligheid en defensie.

Het beeld van de EU als een schild dat vrede garandeert, als het al overeen blijft komen met de werkelijkheid, heeft grotendeels opgehouden enthousiasme of, bescheidener, steun te wekken bij de Europeanen.

Anderzijds neemt het gevoel van onveiligheid onder de Europese bevolking toe, vooral onder invloed van het terrorisme. Daarom is het tijd om de buitengrenzen van de Unie veiliger te maken door ze te laten bewaken door Europese grenswachten en kustwachten, met behoud van de Schengenzone.

De vrede die de afgelopen zeventig jaar in Europa heeft geheerst, maar ook de conflicten die in de periferie van de EU bestonden of nog steeds bestaan, doen duidelijk de grens vervagen tussen het begrip 'defensie' (gewoonlijk toevertrouwd aan het leger) en dat van 'veiligheid' (gewoonlijk toevertrouwd aan de politie). De aanwezigheid van het leger op openbare plaatsen roept weliswaar reële vragen op over kosten en efficiëntie, maar lijkt toch goed geaccepteerd te worden door het publiek. Maar dit fenomeen mag ons niet blind maken voor het feit dat de rol van een leger verschilt van die van de politie, vooral wanneer zogenaamde 'vredeshandhavingsoperaties' inhouden dat EU-landen buiten hun eigen grenzen en zelfs buiten de grenzen van de Unie interveniëren.

Wat de veiligheid betreft, zijn wij voorstander - vooral als we het vrije verkeer van personen willen behouden - van nauwere samenwerking tussen de ordehandhavers en de rechterlijke macht in de verschillende lidstaten.

We zijn ons ervan bewust dat een echte Europese defensie niet kan worden ontwikkeld zonder de politieke unie te versterken, en dat dit geen eenvoudig project is om uit te voeren.

Maar als de jaren van vrede die we de afgelopen 70 jaar hebben gekend meer moeten zijn dan een interval tussen de conflicten van het verleden en die van de toekomst, moedigen we de EU-autoriteiten aan om na te denken over het concept van 'positieve vrede' van de Noorse socioloog Johan GALTUNG. In tegenstelling tot 'negatieve vrede', die simpelweg de afwezigheid van conflicten is, vereist 'positieve vrede' dat een samenleving die vrede bevordert zoveel mogelijk tegenstellingen en onzekerheden wegneemt en een duurzame ruimte creëert waarin vrijheden, rechtvaardigheid, grondrechten en sociale rechtvaardigheid kunnen gedijen.

Deze ambitie brengt ons van veiligheids- en defensiekwesties naar een meer globaal project, een project dat het 'oude continent', dat stagneert en in verval is, kan veranderen in een 'goed oud continent' waar mensen in vrede, veiligheid en collectieve voldoening kunnen leven.

Bestuur met de juiste instellingen.

Als we willen dat de doorstart van de EU een succes wordt, hebben we instellingen nodig die efficiënt, democratisch en begrijpelijk voor de burgers zijn. Dit betekent dat de Europese institutionele driehoek, die veel te complex is geworden, moet worden verduidelijkt. We moeten toe naar Europese soevereiniteit en federalisering van de instellingen, de enige vorm van bestuur die het ontstaan van een echte Europese politieke samenleving kan bevorderen. Dit veronderstelt een Europees Parlement, het lagerhuis, met initiatiefrecht, en een Commissie met echte uitvoerende macht. De Europese Raad zou de Senaat worden. Een dergelijk bestuur zou een einde maken aan het huidige intergouvernementele beleid zoals dat door de Europese Raad wordt gevoerd.

Een opnieuw geëvalueerde begroting.

Om de bovengenoemde maatregelen en alle gemeenschappelijke Europese beleidsmaatregelen - die we tijdens de eindejaarsconferentie zullen noemen - met succes uit te voeren, moet de EU een passende begroting hebben, die aanzienlijk moet worden verhoogd om de geloofwaardigheid en zichtbaarheid van de door de Unie ondernomen acties te garanderen. We moeten ook opnieuw kijken naar de kwestie van de begrotingsmiddelen die een dergelijke begroting zullen voeden.

De behoefte aan tactisch inzicht.

In de huidige context, met verkiezingen in verschillende landen, met name Duitsland en Italië, is het erg belangrijk dat de Commissie tactisch blijft handelen (bijvoorbeeld het witboek) en er tegelijkertijd voor zorgt dat het positieve beeld dat veel Europese burgers weer hebben, behouden blijft. Laten we niet vergeten dat percepties belangrijker zijn dan de werkelijkheid. Daarom moet zij ervoor zorgen dat er de komende vijf jaar geen nieuwe toetredingen plaatsvinden. Het moet ook en vooral gebruik maken van de zeer vele mogelijkheden die het Verdrag van Lissabon nog steeds biedt om vooruit te komen, zoals voorgesteld in het verslag van Elmar Brok, lid van het Europees Parlement. Dit is dus niet het moment voor referenda. Als dit echter onvermijdelijk zou worden, zou het gepast zijn om de regel in te voeren, zoals in de Verenigde Staten, dat elke vraag die aan een referendum wordt onderworpen, is aangenomen wanneer 4/5 van de staten het heeft goedgekeurd. Dit zou een veto uitsluiten.

Conclusie

Het bovenstaande is een eerste bijdrage van AEPL over een complex onderwerp. Zij is van plan om een aantal van de aspecten die hier aan de orde zijn gesteld verder uit te werken tijdens het symposium dat gepland staat voor de herfst van dit jaar.

[1] Daniel KAHNEMAN, Snel en langzaam denken, Penguin books, Londen, 2011.

 

 

Volgend nieuwsbericht:
AEPL-rapport "Een onpartijdige staat

Gepubliceerd op 21/10/2017

nl_NLNederlands